Delfshaven
Delfshaven is de naam van een Rotterdamse stadswijk en sinds 1994 ook van een deelgemeente. Maar wie Delfshaven zegt, denkt allereerst aan Historisch Delfshaven, het sfeervolle stadsgedeelte rond de Aelbrechtskolk en de Voorhaven.
Gebouwen als het Zakkendragershuisje, het Oude Raadhuis, de Oude of Pelgrimvaderskerk, het voormalige pakhuis De Dubbelde Palmboom, de Henkespanden en de molen 'De Distilleerketel' duiden op een rijke geschiedenis. Deze geschiedenis begon in 1389, toen Delft van graaf Aelbrecht van Holland toestemming kreeg om een kanaal naar de Maas aan te leggen. Delft had een eigen scheepvaartverbinding hard nodig om onafhankelijk van Rotterdam te blijven. Dit kanaal, de Delfshavense Schie, werd na 1389 gegraven en loopt van Overschie (toen: Ouderschie) in zuidelijke richting naar de Maas. Op de plaats waar de Delfshavense Schie de Schielandse Hoge Zeedijk doorsnijdt ontstond de haven van Delft: 'Delftshaven'. De eerste huizen werden gebouwd langs de Kolk (nu Aelbrechtskolk) en de Haven (nu Voorhaven). Twee gebouwen bepaalden al snel het gezicht van Delfshaven: het raadhuis en de kerk.
In 1451 werd een tweede haven gegraven, de Nieuwe Haven (nu de Achterhaven). De aanleg van een tweede haven duidt op economische groei. In die tijd was vooral haringvangst de belangrijkste bron van inkomen. In het begin van de zestiende eeuw telde het plaatsje 117 huizen en ongeveer 400 inwoners.
Brand en bezetting (1488 en 1572)
Aan deze groei kwam een einde toen Delfshaven in 1488 tijdens de Hoekse en Kabeljauwse twisten volledig werd platgebrand. Niet alleen de huizen, maar ook alle schepen werden door driehonderd Hoeken in brand gestoken. Toch wist Delfshaven weer overeind te krabbelen en na 1536, toen een brand ditmaal moederstad Delft voor een groot deel in de as had gelegd, nam de betekenis van de nederzetting toe. Slechts met belemmerende voorschriften als een verbod op scheepsreparatieactiviteiten wist het inmiddels herbouwde Delft een overvleugeling door Delfshaven te voorkomen.
Een nieuwe klap kreeg Delfshaven in 1572. Vijf dagen na de bevrijding van Den Briel werd het plaatsje onder aanvoering van Lumey door de Watergeuzen van de Spanjaarden bevrijd. Maar nog geen week later waren de rollen weer omgedraaid. De teruggekeerde Spanjaarden richtten grote vernielingen aan. Na vier maanden van terreur vertrokken ze echter weer en kon de bevolking opgelucht ademhalen. Om dergelijke toestanden voortaan te voorkomen werden er na het vertrek van de Spanjaarden aarden wallen (schansen) rond Delfshaven aangelegd.
Piet Heyn (1577 - 1629)
In 1577 werd de beroemdste zoon van Delfshaven geboren. Piet Heyn, zoon van een haringvisser, veroveraar van de Spaanse Zilvervloot. Door deze heldendaad verdiende hij een standbeeld in zijn geboorteplaats, dat in 1870 door koning Willem III werd onthuld. Op de geboorteplek van Piet Heyn (vroeger Kerkhofsteeg, nu Piet Heynstraat) is in 1871 een huisje in Oudhollandse stijl gebouwd met het wapen van de zeeheld. Het echte geboortehuisje was vijftig jaar eerder afgebroken.
Haring en jenever
Een kerkelijke twist bracht in 1634 veel beroering. De afloop van het kerkpolitieke geschil (zie het hoofdstuk over het beheer) vormde voor een tiental grote haringvissers aanleiding om met schepen en al naar Rotterdam te verhuizen, waar ze meer dan welkom waren. Om verder onheil te voorkomen gunde Delft Delfshaven nu meer economische vrijheid, waardoor nieuwe bedrijven ontstonden, zoals scheepswerven, taanderijen en kuiperijen.
Voor veel bedrijvigheid zorgde de Verenigde Oostindische Compagnie (VOC). In Delfshaven werden de Indische specerijen in binnenschepen overgeladen en naar Delft vervoerd. Aan de Buizenwaal, een haven die in 1602 was aangelegd, had de VOC een scheepstimmerwerf, waarnaast in 1672 een zeemagazijn werd gebouwd.
In de achttiende en negentiende eeuw dreef Delfshaven vooral op de korenwijn- en jeneverindustrie. De bekendste destilleerderij is J.H. Henkes aan de Voorhaven, die in 1824 is opgericht. Door de bloei van de drankindustrie werd het stadsbeeld van Delfshaven verrijkt met moutmolens. Alleen de uit 1727 daterende molen 'De Distilleerketel' aan de Voorhaven is weer in oude glorie te bewonderen.
Meer over de historie over Erfgoed - Scheepswerven? klik hier
Zelfstandigheid en annexatie
De omwenteling van 1795 bracht Delfshaven wat het op eigen kracht nooit had gekregen: zelfstandigheid ten opzichte van Delft. Eenzijdig maakten de nieuwe Delfshavense patriottische machthebbers zich onder leiding van Jan Kruijff in 1795 los. Deze onafhankelijke situatie duurde slechts acht jaar. In 1803 behoorde Delfshaven weer tot Delft, maar nog eens acht jaar later vormde Delfshaven samen met Schoonderloo een aparte gemeente. Tot deze gemeente behoorden tevens de Coolpolder (nu Nieuwe Westen) en de Bospolder. In 1825 mocht Delfshaven zich officieel stad noemen. Delfshaven had echter weinig aan de zelfstandige positie. Het stadje verkeerde in een economische crisis, mede door de opheffing van de VOC in 1798 en de sluiting van veel werven. Door schulden en armoe genoopt, verzocht Delfshaven al in 1841 of Rotterdam het wil overnemen. In eerste instantie bedankte Rotterdam voor de eer, maar veertig jaar later was het toch zover. Rotterdam had dringend bouwgrond nodig, iets dat rond Delfshaven ruim voorhanden was. Op 30 januari 1886 werd Delfshaven een deel van Rotterdam. Door de snelle uitbreiding van Rotterdam raakte het oude Delfshaven steeds verder ingeklemd tussen woonwijken en havens, en in de twintigste eeuw zuchtte het oude stadje steeds meer onder de modernisatie. In 1909 bijvoorbeeld werd de Schiedamseweg aangelegd, waarvoor diverse historische panden tussen De Kolk en de Mathenesserdijk gesloopt moesten worden. Dit was eveneens het geval toen in 1923 de Coolhaven werd aangelegd.
Pas na de Tweede Wereldoorlog, toen het historische hart van Rotterdam was verdwenen, brak het besef door dat het Oude Delfshaven bewaard diende te blijven. Sinds 1969 is een deel van de oude kom beschermd stadsgezicht. Een echte haven is Delfshaven al lang niet meer. Het dichtmetselen van de sluis tussen De Kolk en de Achterhaven in 1836 was het begin van het einde en na de annexatie door Rotterdam viel er voor de haven van Delfshaven weinig eer meer te behalen. Tegenwoordig is de Nieuwe Maas vanuit de Aelbrechtskolk alleen nog via een omweg te bereiken. De rechtstreekse verbinding met de rivier ging in 1966 verloren door de afdamming van de Schiemond.